De Verenigde Spaarbank, in 2000 opgegaan in Fortis Bank Nederland, was een fusiebank van een groot aantal lokale Nederlandse spaarbanken. Tot in de jaren ’70 van de vorige eeuw waren de meeste spaarbanken min of meer onafhankelijk. Met het hoger worden van de eisen die de toezichthouder stelde aan professionaliteit en solvabiliteit en met de druk om bankhandelingen en administratie verdergaand te automatiseren, zochten de onafhankelijke spaarbanken elkaar op. Ze richtten in 1970 de Bank der Bondsspaarbanken (BdB) op die een groot aantal facilitaire diensten (waaronder automatisering) aanbood aan de aangesloten banken.
In de loop van de jaren ’80 ontstonden er twee grote fusiebanken: de Verenigde Spaarbank (VSB) en de Samenwerkende Nederlandse Spaarbanken (SNS). In de VSB waren uiteindelijk de spaarbanken Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Haarlem, Zeeland en Breda samengevoegd plus een flink aantal kleinere banken elders in het land (voornamelijk Randstad). In de SNS werkten vooral de spaarbanken in Limburg, Oost-Noord-Brabant, Oost-Utrecht, Gelderland, Overijssel, Groningen en Drenthe samen. Een flink aantal banken behield vooralsnog zijn zelfstandigheid.
De VSB en de SNS hebben in de jaren ’80 en ’90 werkelijk de meest dwaze constructies bedacht om de overblijvende onafhankelijke spaarbanken in te lijven. Zo ontstonden uiteindelijk een SNS en een VSB die samen heel Nederland bedekten. Globaal de VSB in het Westen, Midden en Zuidwesten van het land, de SNS in het Noorden, Midden, Oosten en Limburg. Maar door de dwaze aanbiedingen aan de laatste onafhankelijke banken en de nogal opportunistische wijze van handelen van de besturen van die onafhankelijke spaarbanken verkregen de SNS en de VSB ook lokale banken in het marktgebied van de andere partij. In 1991 heeft de SNS de BdB overgenomen.
Beide banken, de VSB en de SNS, waren in het begin echte spaarbanken. Geld van particulieren werd aangetrokken en geïnvesteerd in redelijk risicoloos papier (zoals staatsobligaties). Pas in de loop van de jaren ’80 begon men ook naar andere vormen van investeringen te kijken zoals particuliere hypotheken. Vanaf de jaren ’70 werden er ook betaalrekeningen aangeboden.
Het symbool bij uitstek van de spaarbanken was de spaarpot. Die zijn in veel vormen in de collectie aanwezig.