Kantoormechanisatie vond vanaf het einde van de 19e eeuw plaats. Doel was om bepaalde processen efficiënter te laten plaats vinden en daardoor kosten te besparen.
De eerste draagbare schrijfmachines werden eind 19e eeuw geproduceerd. De machine was als voorloper van de laptop zeer belangrijk voor de vrouwenemancipatie. Nadat de schrijfmachine zijn intrede op kantoor had gedaan, werd een kantoorbaan toegankelijk voor vrouwelijk personeel.
De beurstikker, in gebruik van 1931 tot 1973 was de voorloper van de beurstelex. Naar Amerikaans voorbeeld werd deze in Amsterdam op de Effectenbeurs geïntroduceerd om een directe (draad)verbinding te onderhouden tussen de effectenbeurs en geabonneerde instellingen, zoals hotels, banken en commissionairs in effecten. Via deze verbinding konden de koersen en koersmutaties snel en foutloos worden doorgegeven. De informatie (cijfers) werd door een machine in codes omgezet en op een papieren band geponst. De geponste band – in het Engels: ticker tape – werd doorgegeven aan het ontvangsttoestel van de abonnee.
De eerste geldautomaat van Nederland was in gebruik in de jaren 1968-1971, een gezamenlijk project van de Algemene Bank Nederland (ABN), de Amsterdam-Rotterdam Bank (Amro Bank) en de ING-voorloper de Nederlandsche Middenstandsbank (NMB). Geldopname ging met behulp van een pas en een viercijferige pincode. Het project werd gestaakt omdat de machine niet aansloeg bij het publiek, die liever het geld via de balie van een bankmedewerker ontvingen. De hernieuwde introductie in 1985 was wel succesvol.