De Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) werd in 1824 opgericht door Koning Willem I, die ook grootaandeelhouder was. Van 1827-1921 werd de president – CEO in de tegenwoordige terminologie – en de directie benoemd door de koning of de koningin. De koning benoemde in deze tijd ook de president-commissaris.
Ook daarna bleef de band met de koninklijke familie bestaan, getuige de stage die prins Bernhard in het najaar van 1936 doorliep op het hoofdkantoor van de NHM. Na de Tweede Wereldoorlog vonden de jaarlijkse uitreikingen van de Zilveren Anjers (Prins Bernhardfonds) plaats in de Grote Zaal van het hoofdkantoor van de NHM. In 1956, toen de kwestie over het aftreden van president Collot d’Escury speelde en de directie als compromis had voorgesteld de presidentsfunctie af te schaffen, maakte prins Bernhard kenbaar hier geen voorstander van te zijn.
In de collectie bevinden zich portretten van de koningen Willem I, Willem II, Willem III en Willem Alexander en van de koninginnen Emma, Wilhelmina, Juliana, Beatrix en Maxima.
Een andere bijzonderheid die de band tussen bank en koningshuis symboliseert, is de aanwezigheid van een portret van de koning in ieder bankfiliaal. Tevens dat op koningsdag op ieder kantoor de Nederlandse driekleur wordt gehesen. Dit laatste gebeurt bij de grotere bankkantoren tot op de dag van vandaag.